Aad’s Platenzaak

In mijn digitaal archief vond ik onderstaand verhaal over een destijds door mij met enige regelmaat bezochte winkel, met een opmerkelijke, vrolijk-sarcastische figuur achter de toonbank.
Het is gepubliceerd in Platenblad, ergens in 2002, het jaar dat Oranje zich onder Van Gaal niet wist te plaatsen voor het WK. De zaak bestaat nog steeds, maar op een andere locatie en met beperkte openingstijden. En Aad (de bedoelde figuur) is wat ouder en rustiger geworden. Lijkt het. En hij heeft natuurlijk een site (aadsplatenzaak.nl: ‘altijd iets leuks te vinden bij Aad’).

Aad’s Platenzaak

Gemiddeld eens in de twee, drie maanden stap ik vol goede moed een kleine, tweedehands platenzaak binnen, in een klein straatje in de binnenstad van Tilburg. Het winkeltje bestaat al heel lang en is getooid met de beste naam die een dergelijke zaak kan hebben: Aads Platenzaak. Die naam is perfect, omdat hij precies aangeeft wat het is: de zaak van Aad, die platen verkoopt. En cd’s natuurlijk, maar dat spreekt voor zich.
Aad’s Platenzaak, door mijn niet geheel van ranzige humor gespeende verzamelaarsmaatje Paul G. steevast ‘Aads Platenhol’ genoemd (‘En, ben je weer in Aads Platenhol geweest?’, vraagt hij een tikkeltje jaloers, wanneer ik hem opbel om trots te melden wat voor curieuze plaatjes ik nu weer aan de haak geslagen heb), kortom Aads Platenzaak heeft mij – als verzamelaar – in het verleden al menige vondst opgeleverd waarmee ik op zijn minst tijdelijk zeer in mijn nopjes was.

Laatst was ik er weer eens. Jims Platenhonger is tenslotte niet te stillen. Een eerdere poging, een week of vier daarvoor, liep op niets uit omdat een briefje op Aads Platendeur mededeelde, dat Aads Platenzaak gesloten was, vanwege Aads bezoek aan een Grote Platenbeurs. Moet ook gebeuren natuurlijk. Dit keer hangt er een ander briefje, maar nu met een heel wat geruststellender bericht: ‘Vandaag alle cd’s voor 2.50’. Ik schiet in de lach. Volgens mij kosten ze altijd 2.50, maar Aad weet hoe hij zijn klanten moet lokken. Waarschijnlijk hangt het briefje er elke dag. Betergemutst dan ooit betreed ik Aads Platendomein.

Er is een tijd geweest dat ik – gezien de grote tussenpauzes van mijn bezoeken – anoniem kon rondneuzen in Aads Platenzaak. Totdat hij mij ooit een keer begroette met ‘Hee, daar hebben we Sjaak Swart’, refererend aan het feit dat ik nogal eens met een zootje voetbalsingles de deur uitliep. Hij bleek mij inmiddels te herkennen. Sinds die tijd voeren Aad en ik wel eens gesprekken, terwijl ik Aads Platenbakken doorneem. Hoewel ‘gesprekken’ nogal hoogdravend klinkt voor de losse opmerkingen, waarmee we elkaar aan de praat houden.
Aad geeft, vanachter zijn balie, daarnaast ook altijd ongevraagd commentaar over hetgeen hem op dat moment bezighoudt. Als hij niet net een telefoontje krijgt van de een of ander die wil weten of Aad in diens Platencollectie geïnteresseerd is. Of hij zet ineens een cd zó hard op, dat horen en zien je vergaat. ‘Even de mensen uit mijn zaak wegjagen’, schreeuwt hij dan breed grijnzend boven de muziek uit. ‘Het is hier veel te druk’. De andere twee of drie aanwezigen kijken dan even verstoord op richting Aads Balie, lachen wat onwennig – zou hij het serieus bedoelen? – om vervolgens enigszins ontdaan verder te zoeken naar interessante platen of cd’tjes.

Als ik dit keer binnenkom zie ik Aads hoofd – als gewoonlijk – net uitsteken boven de hoge balie, achter in de zaak. Hij staat te praten met een klant. Systematisch begin ik de bakken met cd-singles, à 1.50 per stuk – ‘GEEN KORTING’, staat er dreigend op de bordjes – door te bladeren. Aads Platenbakken met recente cd-singles maken je in korte tijd duidelijk hoeveel er afgefröbeld wordt in Platenland. De meest onbekende namen kom je erin tegen. Wel bekend is natuurlijk Johan Vlemmix, de bekendste Onbekende Nederlander. Ik tref zijn nieuwste muzikale product aan en moet hardop lachen. Dat heb ik nou eenmaal altijd als ik iets tegenkom van deze oprichter van de Willem-Alexander Vrije Keuze Vereniging, de uitvinder van de opblaasbare zwembroek, de recorddeelnemer aan Te Land, Ter Zee en in de Lucht, de nucleair expert (‘nuceliar’ misspelt hij op zijn eigen website) en de bedenker van Soestdijk II, de anti-discriminatiemunt en de drijfbare badkamer. Johan Vlemmix is het levende bewijs dat je, als je niets kan, toch alles kunt bereiken, zoals zijn eigen levensmotto luidt.

‘Wat sta je te lachen?’, vraagt Aad streng en nieuwsgierig. ‘Ja, eh grappig singletje…’, stamel ik. ‘Geef ’s hier, dat wil ik even horen’, zegt Aad. Een halve minuut lang houden Vlemmix, sinds kort oprichter van de Partij van de Toekomst, c.s. een gloedvolle pleidooi voor een Minister van Feest. Die heeft Nederland nodig, maakt de regering overbodig (‘Voorzitter, mag ik 150 bier?’). Politiek? Polonaise zul je bedoelen! Van de belofte ‘Geen ochtendspits, geen fileprobleem, iedereen slaapt tot een uur of één’, spreekt mij persoonlijk vooral het laatste gedeelte enorm aan.
Na dertig seconden zapt Aad door naar de tweede track, Vlemmix’ houseversie van het Wilhelmus. ‘Hebben we één mooi nummer in Nederland, moet dat óók weer verpest worden’, moppert Aad goedmoedig. Ook het Wilhelmus haalt het einde niet. En dan bestaat Vlemmix’ versie nog maar uit één van de vijftien coupletten.
Als ik, na drie kwartier, alle bakken nauwkeurig doorgevlooid heb, tel ik mijn stapeltje nieuwe aanwinsten. Zestien singletjes à 1.50 het stuk, komt samen op 24 euro. Ik zet er, na rijp beraad met mezelf, eentje terug. Het moet niet te gek worden tenslotte. Vijftien singles voor 22.50 euro, geen geld voor zoveel prachtigs, stel ik vervolgens tevreden vast.

Bij het afrekenen neemt Aad – al tellend – belangstellend mijn buit door. Ik ben op dit gebied de schaamte inmiddels voorbij, maar meen toch af en toe ongevraagd uitleg te moeten geven, als Aad weer eens een bedenkelijk gezicht trekt. Het gemompelde ‘Die heb ik ergens voor nodig’ maakt weinig indruk op hem.
Dit keer zitten er – met dank aan Van Gaal – bijzonder weinig voetbalsingles tussen. Maar wat moet hij denken van Formula, van dj Visage, twee Jody Bernal-singles, een nummer dat Wassenaar heet, van Theo Nijland, en een single van een zanger die zich Jimmy noemt, en die ik dus moeilijk kan laten staan. Vooral omdat de veelbelovende hoesfoto zo ontzettend stompzinnig is. Over stompzinnig gesproken. De tekst van het lied is volgens het label van Pierre Kartner, dus dat belooft weer wat. Het begint al goed, merk ik later thuis als ik de openingszin beluister: ‘Een café zonder bier is een toilet zonder papier’. Wie anders dan Vader Abracadabraham kan zo’n absurde regel uit zijn pen krijgen?

Een single van Wipneus en Pim moet ik hebben vanwege het nummer ‘Waar is Paul’. Hoogst noodzakelijk voor mijn Paul-bandje waarmee ik al 15 jaar bezig ben en dat maar niet volkomt – het is een tegenprestatie voor het bandje vol Jimmy-nummers dat ik vijftien jaar geleden van Paul cadeau kreeg voor mijn verjaardag.
En dan natuurlijk Ik Wil Uh, van de wereldberoemde Vlaming GidovanGent, voor mijn obscure Bob Dylan-covers-verzameling, Wat Mot Ik Doen, een bijzonder geslaagde Beatlescover door Normaal van Baby’s in Black, alsmede de single ‘Premier Pim’ van Peter Achtertuyn (niet te verwarren met Pim Voortuin, wiens single werd gemaakt met medewerking van onder anderen Vader Asobram, Henk Westhoek en Kabouter Flop). Van sommige singles komt Aad zelfs twee exemplaren tegen. Even twijfel ik of ik hem zal vertellen dat ik eigenlijk lid ben van een Geheim Genootschap van Geflipte Intellectuelen, die als gezamenlijke hobby het archiveren van curieuze plaatjes hebben, maar ik houd mijn mond.

Dan komt Aad de laatste single van Ian Dury tegen, Dance, Little Rude Boy, Dance. De puf om hem uit te leggen dat ik ook nog wel eens iets aanschaf omdat ik het gewoon goede muziek vind ontbreekt mij. Ook Aad komt intussen tot de conclusie dat het 15 singles zijn, hetgeen betekent dat ik 22.50 euro moet betalen.
Ondanks de dreigende mededelingen boven de bakken, probeer ik toch enige kwantumkorting af te troggelen. Aad vraagt of ik wel besef hoeveel geluk ik heb, omdat de singles die ik heb uitgezocht allemaal vanmiddag net zijn binnengekomen. Ik zeg hem dat HIJ geluk heeft, dat IK net langskwam om ‘m in één klap van een hoop van die onverkoopbare troep af te helpen. Aad is geklopt na deze opmerking, maar blijft onvermurwbaar qua eindbedrag. Niettemin verlaat ik, vele culturele hoogstandjes rijker, meer dan goedgemutst zijn zaak, mij al vast verheugend op het volgende bezoek aan Aads Platenzaak. Ik kan er nauwelijks op wachten.

© Jimmy Tigges, 2002
Overname van deze publicatie alleen met uit- en nadrukkelijke toestemming van de auteur
.

Reacties zijn gesloten.